Voor iemand die nieuw is in de wereld van cryptocoins kunnen de verschillende termen enorm verwarrend werken. Als men al enigszins snapt wat de blockchaintechnologie inhoudt dan is dat al heel wat, laat staan dat men weet wat 'Proof of Work' of 'Proof of Stake' betekent.
Dat Bitcoin, maar ook andere digitale valuta gebaseerd zijn de blockchaintechnologie is bekend. Minder bekend is de manier waarop de veiligheid van het netwerk is gegarandeerd. Dit noemen we 'Proof of Work'. Dit protocol heeft ook een relatie met het minen van cryptocoins zoals de Bitcoin en het valideren van transacties binnen het netwerk. In principe is het een veiligheidsmechanisme wat in feite als taak heeft om cyberaanvallen af te slaan. Het hele concept werd eerder gepubliceerd in 1993 door Cynthia Dwork en Moni Naor. In de white paper van Bitcoin staat het ook beschreven. Nakamoto publiceerde dat in 2008. Hierbij wordt dan ook aangegeven dat het belangrijk is omdat het 'trustless' en 'distributed' consensus toestaat.
Een trustless en distributed consensus systeem zorgt ervoor dat transacties kunnen worden uitgevoerd zonder tussenkomst van een derde partij. Dit is dan ook het grote verschil met de traditionele manier van giraal geldverkeer. In het traditionele betalingsverkeer is het de bank die de voltooide transacties bijhoudt en registreert, in het geval van de Bitcoin, is het de Blockchain die dat doet, met andere woorden, iedereen heeft een kope van dat register.
Proof of Work is dus vereist om te kunnen minen. Alleen op die manier kan een nieuwe groep van trustless transacties worden aangemaakt op de blockchain.
Terug naar Proof of Work. Dit protocol is een vereiste voor de intensieve vorm van berekeningen (ook wel minen genoemd) die moeten worden uitgevoerd om een nieuwe groep van trustless transacties aan te maken op de blockchain.
Bitcoin maakte als eerste partij gebruik van Proof of Work. Zo is het mogelijk om op grote schaal Bitcoins te minen. Het leveren van een 'Proof of Work' wordt in die situatie ook wel hashpower of hashrate genoemd. Dit duidt op de moeilijkheidsgraad van de rekensommen die nodig zijn om een Bitcoin te minen. Hoe hoger deze waarde, hoe veiliger het netwerk in zijn geheel. Wat mogelijk nog belangrijker is, is het aantal partijen die erbij betrokken zijn. Indien er sprake is van een situatie waarbij één partij meer dan 50% van de hashrate levert, kan deze in theorie het netwerk overnemen. Dit is funest voor de kwaliteit omdat daarmee ook transacties kunnen worden uitgevoerd of worden teruggedraaid.
Dit is dan ook de reden waarom 'Proof of Work' zo kostbaar is. Het werpt als het ware een drempel op voor hackers of andere kwaadwillenden. Het bereiken van een percentage van 51% van de hashrate is daarom erg duur. Dat het dit toch gebeurt is vaak een gevolg van een slechte code. Zo was de aanval op Verge een resultaat van slechte code en was er in feite sprake van een 100% aanval. Ook veel kleine cryptocoins zijn vaak het slachtoffer van een aanval, juist omdat de kleinere munten werken met een lagere hashrate wat een aanval goedkoop maakt. Het laat echter wel zien dat het voor kleine munten ook lonend is om de beveiliging te optimaliseren. Het gaat immers om de betrouwbaarheid van de munt. Dat gegeven alleen al maakt de beveiliging essentieel.